Kennis verzamelen

Kenniscentrum Reeën bevordert het kennis delen en gebruiken over reeën en hun leefomgeving. Door de kennis en inzichten te delen worden de leefomstandigheden van reeën behouden en verbeterd. En bereiken we een geaccepteerd evenwicht tussen de aanwezige reeën en de impact van deze dieren op onze leefomgving. Dit kennis delen wordt gerealiseerd door het voortdurend verzamelen, beschikbaar stellen en analyseren van informatie.

Om de benodigde kennis op te doen zijn verschillende methoden toegepast, waaronder:

  • Zelfstudie: Het centrum moedigt zelfstudie aan, waarbij deelnemers zelfstandig informatie en literatuur bestuderen om hun kennis over reeën te vergroten.
  • Cursussen volgen: Het Kenniscentrum Reeën verwijst deelnemers naar cursussen om hen op te leiden in het beheer van natuur. Deze cursussen bieden onder andere de mogelijkheid om praktische vaardigheden te ontwikkelen.
  • Studeren: Het centrum stimuleert wetenschappelijk onderzoek naar reeën en hun leefomgeving, waardoor er continu nieuwe inzichten en kennis worden gegenereerd.
  • Praktijkervaring: Het centrum moedigt mensen aan om praktijkervaring op te doen in het beheren van reeën en hun leefomgeving. Door daadwerkelijk betrokken te zijn bij beheeractiviteiten, kunnen deelnemers waardevolle kennis opdoen en leren van hun ervaringen.
  • Deskundigen raadplegen: Deelnemers in het centrum raadplegen experts op het gebied van reeën om waardevolle inzichten en informatie te verkrijgen.
  • Praktijkonderzoek: Het Kenniscentrum Reeën ondersteunt en voert praktijkgericht onderzoek uit naar specifieke vraagstukken met betrekking tot reeën en hun leefomgeving. Dit onderzoek helpt bij het ontwikkelen van beheerstrategieën.

Met deze strategie streeft het Kenniscentrum Reeën ernaar om adaptief faunabeheer te bevorderen en ervoor te zorgen dat het landschap floreert met een gezonde populatie reeën, dankzij de vergaarde kennis en de toepassing ervan in de praktijk.

Poster: Reeën resultaat van actief faunabeheer

Het overzicht van instituten die studies bieden naar het ree en diens leefomgeving is niet uitputtend maar geeft een beeld van wat in Nederland over reeën onderwezen wordt.

Studeren
In Nederland zijn verschillende hogescholen en universiteiten met een landbouwkundige en/of natuurgerichte achtergrond. In 2004 is nagegaan wat op deze instellingen over het ree gedoceerd wordt. Hieronder in het kort de bevindingen van deze zoektocht.

Kortom: op verschillende hogescholen en universiteiten komt het ree in meer of mindere mate aan bod. Bij de hogescholen betreft het veelal stof die aangeboden wordt als onderdeel van een vak, bij de universiteiten ligt dit anders; naast het volgen van vakken zijn er onderzoeksprogramma’s waar reeën een rol in spelen. Je kunt in principe zelfs afstuderen op het ree als dit binnen de context van zo’n programma valt.

Van Hall Larenstein
Hogeschool Van Hall Larenstein verzorgt o.a. de opleiding Bos- en Natuurbeheer. Bij het onderdeel ‘natuurbeheer’ wordt ook het ‘faunabeheer’ behandeld. Het dictaat faunabeheer besteedt aandacht aan reeën in de vorm van een vijftal artikelen:

  • Algemene info over de nederlandse Cervidae (ree en edelhert)
  • Vertonen reeën onder natuurlijke(r) omstandigheden ander sociaal gedrag?
  • Reeën zonder bejaging
  • Effecten van de afsluiting van natuurgebieden op het gedrag van grote zoogdieren
  • Het ree in de 21e eeuw

Van Hall Larenstein kent ook de opleiding Diermanagement. In die opleiding staat de relatie tussen mens en dier centraal en wordt ingegaan op de functies die dieren in onze samenleving vervullen: van gezelschapsdier tot studieobject. Bij diermanagement draait alles om non-productie dieren zoals gezelschapsdieren, dierentuindieren, wildlife en proefdieren. Meer weten over Van Hall Larenstein? Kijk op www.hvhl.nl.

Wageningen Universiteit
Aan de Wageningen Universiteit (WUR), binnen faculteit dierecologie wordt het vak ‘animal ecology’ gegeven. Daarin wordt niet per dier ingegaan op de ecologie van een soort, maar worden thema's behandeld als populatiedynamica en verteringsfysiologie.

Bij deze thema's wordt veelal wel ingegaan op hoe dat dan bij het ree in elkaar steekt. Reden hiervoor is dat van het ree en hertachtigen vrij veel bekend is. Wat meer specifiek onderscheid men binnen dierecologie verschillende thema’s, zoals begrazingsecologie en andere plant-dierrelaties. Dit thema gaat in op zaken als: relatie vertering van herbivoren en hun grootte, de invloed van vegetatiehoogte op het foerageergedrag, het effect van grootte van de herbivoor op snelheid van grazen, draagkrachtbepaling voor ree en damhert in een duingebied (Amsterdamse Waterleiding Duinen). Een ander thema is faunabeheer. Binnen dat thema worden onder andere aandacht geschonken aan hoe Nederland eruit zou zien als er niet meer gejaagd zou worden. Dit onderwerp is gerelateerd aan de wet waarin het aantal te bejagen soorten wordt gereguleerd. De discussie over al of geen doden uit oogpunt van duurzaam benutten natuur en/of voorkomen invloeden door in het wild levende dieren duurt onverminderd voort. Wat zouden de consequenties zijn als er niet meer gedood zou worden in ons land? Zowel niet jagen als is jacht beheer zullen worden beschouwd. Het thema heeft als doel inzichtelijk te maken waar de lacunes in onze kennis zitten en wat wel en niet nodig is om tot actief beheer van fauna over te gaan. Internetpagina: www.wur.nl/nl/wageningen-university.htm.

Katholieke Universiteit Nijmegen
Binnen de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN)bestaat de subfaculteit Biologie als onderdeel van de opleiding Milieunatuurwetenschappen. De Subfaculteit Biologie bestaat uit zes afdelingen en twaalf leerstoelgroepen, die onderwijs verzorgen en onderzoek verrichten. Een voor ons wellicht interessante leerstoelgroep is Dierecologie en Dierecofysiologie. De leerstoelgroep richt zich echter vooral op zoet- en zoutwaterleven. Internet: https://www.ru.nl/animal, https://www.ru.nl/studiegids/science/vm/bachelor-generiek/overzicht-cursussen/overzicht-cursussen/overzicht-cursussen-biowetenschappen.

Rijksuniversiteit Utrecht
De Universiteit Utrecht (UU) heeft een onderwijsmodule ‘Wildlife management’ als keuzevak voor 4e-jaars studenten bij de veterinaire faculteit. Hier wordt inzicht gegevens in de betrokkenheid van dierenartsen bij populatiebeheer van niet gehouden, in het wild levende, dieren, in dit geval reeën. Ingegaan wordt op de Flora- en Faunawet en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Er worden zowel hoor- als werkcolleges gegeven. Internet: https://www.uu.nl, https://www.uu.nl/en/research/life-sciences/wildlife-health-in-the-netherlands, https://www.uu.nl/onderzoek/veterinair-pathologisch-diagnostisch-centrum

Bij het Kenniscentrum Reeën draait alles om doen en het vergaren van kennis uit een schat aan bronnen. Door jezelf onder te dompelen in deze enorme hoeveelheid informatie kun je een autodidact worden, iemand die zich meester maakt van de kennis. Maar zelfstudie betekent niet dat je er alleen voor staat. Het omvat ook het raadplegen van deskundigen en ervaren mensen.

Deskundigen
Het leren van deskundigen en ervaren liefhebbers brengt uitdagingen met zich mee. Als je specifieke vragen hebt, kun je proberen contact op te nemen met deskundigen zoals wetenschappers, boswachters en biologen. Maar het is ook belangrijk om kritisch te zijn en de informatie te toetsen aan de al aanwezige kennis over reeën.

Een groot deel van de kennis komt vanzelf naar voren wanneer je vakbladen en publicaties leest of een opleiding of cursus volgt. Deze kennis is vaak afgestemd en getoetst aan een doel of vraagstuk. Het is essentieel dat je de informatie ook zelf toets vanuit jouw belangstelling en doel.

Ervaringsdeskundigen
Ervaringsdeskundigen kunnen je alles vertellen over wat ze waarnemen en lezen. Ze plaatsen kennis vaak in een context en kunnen daarmee een bron zijn voor nieuwe inzichten. Echter, kennis wordt pas aanvaard wanneer het feitelijk is gevalideerd door andere, onafhankelijke waarnemingen, bij voorkeur met behulp van wetenschappelijke benaderingen. Blijf altijd kritisch ten opzichte van wat je wordt verteld en getoond.

Het Kenniscentrum Reeën is voortdurend bezig om de kennis en context die zij bezit te spiegelen aan bevindingen van anderen. Op die manier streven we ernaar om het niveau van kennis continu te verbeteren. Wees nieuwsgierig, zoek naar bevestiging en laat je daardoor inspireren.

Natuurbeheerders en grondeigenaren vragen meer en meer aan te tonen dat je kennis hebt van de natuur als je een activiteit uitoefent in de natuur uitoefent of dit nu beheer, onderzoek, fotografie of een andere vorm van natuur gebruik is. De materie is zo complex dat verschillend deskundigen elk hun specifieke bijdrage in de kennis leveren. Het is voor jou belangrijk te weten hoe jouw kennis wordt beoordeeld door de natuurbeheerder.

Twee goed gewaardeerde kennisbronnen voor het beheren van reeën zijn:

De Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN)

SJN geeft de cursus cursus Jacht & Faunabeheer. Deze cursus is de basis voor het Jachtexamen. Deze proef van bekwaamheid is een verplicht element om een jachtakte te ontvangen.

Daarnaast stellen natuurbeheerders vaak als eis dat beheerders aantoonbaar kennis hebben van reeën beheren en stellen zij een erkende reeëncursus verplicht. Zo geeft SJN de cursus Kennis & Beheer van Reeën.

IPC Groene Ruimte

Het IPC Groene Ruimte is voor de beheerders van de buitenruimte het kennis- en praktijkcentrum voor het opleiden van natuur- en groenbeheerders. Dat doen zij door de kennis en vaardigheden van de groene praktijk beschikbaar te stellen aan vakgenoten in de vorm van trainingen, opleidingen en vakliteratuur. Daar in zijn ook opgenomen cursussen gericht op het beheer van grote wilde hoefdieren (grofwild). Eén van die cusussen is Praktisch Reeënbeheer die cursisten ook voorbereid op het certificaat Reeënbeheer VHR. Daarnaast geeft IPC Groene Ruimte onafhankelijk advies.

Certificaat Reeënbeheer VHR

Praktijkonderzoek is onderzoek dat op systematische wijze en in interactie met de omgeving antwoorden zoekt op vragen die ontstaan en gericht is op verbetering in de praktijk. (naar: Van der Donk & Van Lanen 2015)

Door praktijkonderzoek bouw je kennis op, doet er iets mee in de praktijk en onderzoekt het effect ervan. Op basis van het onderzoek kun je tot verbeterde inzichten komen voor de praktijk. Een bekende valkuil van praktijkonderzoek is dat je te snel resultaat wilt.

De projecten doorlopen doorgaans onderstaande cyclus van activiteiten of dat nu is het redigeren van de inhoud van de website of het doen van een praktijkonderzoek:

Stroomschema: Proces praktijkonderzoek in de school, auteurs van der Donk en van Lanen 2011

Donk, C van der., & Lanen, B van. (2011). Praktijkonderzoek in de school

Oriënteren
Het is belangrijk om helder te krijgen waar je aan werkt. We beginnen dan ook met de probleemstelling: Wat willen we bereiken?

Richten
Een uitdagend onderdeel is dat we ons verdiepen in wat er leeft, de documentatie en literatuur om zo het probleem te leren kennen en verder af te bakenen wat we precies gaan doen. Zo beschrijven we de praktijk waarbinnen het onderzoek gaat plaatsvinden en bepalen we het theoretisch kader. Samen vormen zij het fundament van het onderzoek.

Het resultaat van het richten is dat we de hoofdvraag en bijbehorende deelvragen verzameld hebben. De hoofdvraag is de aanleiding voor het werk. De deelvragen kunnen nog gedurende het onderzoek veranderen door nieuwe inzichten. Wat blijft is de hoofdvraag, de aanleiding. Het beantwoorden van de deelvragen resulteert in vernieuwde of nieuwe informatie of bijvoorbeeld tot een praktijkonderzoek.

Opzetten van het onderzoek
Op basis van het fundament van het onderzoek bepalen we op welke manier we de hoofdvraag gaan beantwoorden. We maken daarbij bewust en onderbouwd keuzes, zoals:

  • Met wie gaan we onderzoeken? (Natuur beheren en natuur beschermen is een zaak van veel verschillende belanghebbenden. Praktijkonderzoek in dat domein vraagt om relaties met organisaties en beheerders die voor het onderzoek openstaan en hierin willen investeren.)
  • Hoe gaan we onderzoeken? (bijv. een pilot, een praktijktest, een vragenlijst of (groeps)interview)
  • Waar gaan we het onderzoek doen? (bijv. wat zijn dan de eigenschappen voor selectie van die gebieden en gebruik je referentie gebieden)
  • Zijn er erkende werkwijzen, gevalideerde vragenlijsten beschikbaar?
  • Hoe ga je de wijziging die als een interventie kan voelen, neerzetten? (bijv. is het aantal testen wel voldoende)
  • Wanneer ga je het onderzoek uitvoeren? (bijv. hazen en reekalveren red je in het voorjaar)

We proberen gevalideerde instrumenten te gebruiken of te zorgen dat de instrumenten erkend kunnen worden. Uiteindelijk krijgen we zo een plan van aanpak dat voortkomt uit het oriënteren, richten en plannen. In sommige gevallen is dat een project- en/of onderzoeksplan.

Een veelvoorkomende manier van onderzoeken verloopt volgens het onderstaande proces: Meten huidige situatie > verzamelen gegevens > meten gewijzigde situatie en referentie gebied > verzamelen gegevens > onderzoek naar opvallende verschillen.

Het vergelijken van de huidige situatie en de veranderde situatie is erg belangrijk. Dat vergelijken is namelijk ook vaak de basis voor het krijgen van steun en middelen om het praktijkonderzoek uit te voeren. Als het plan en de middelen beschikbaar zijn kan het praktijkonderzoek starten.

Verzamelen/ Analyse en Concluderen/ Ontwerpen
Zodra het plan af is en de middelen beschikbaar zijn is het eindelijk tijd om de benodigde informatie te gaan verzamelen en het onderzoek in de praktijk uit te gaan voeren. Vervolgens volgt het interessantste deel van het werk: Het analyseren van de gegevens! We letten er hierbij op dat we niet te snel conclusies trekken. (Het kan verleidelijk zijn om te roepen “Dit is het, het werkt!”)

Op basis van voorlopige conclusies kunnen we besluiten het resultaat nog niet te publiceren of uit te voeren bijvoorbeeld omdat de gegevens te veel twijfel geven. Ook kan het zijn dat wij of onze omgeving na het analyseren met andere deelvragen komen te zitten. Het kan daarom praktisch zijn naar aanleiding van de bevindingen een interview te doen en door open vragen te kijken wat mensen uit de praktijk teruggeven?

Rapporteren en Presenteren
Zodra het onderzoek is afgerond kun je het resultaat gaan rapporteren en presenteren. Hierbij is het belangrijk dat je realistisch bent: Is je onderzoek goed verlopen? In hoeverre zeggen de conclusies ook echt wat? Wat had beter gekund? Welke vragen liggen er nog?

Een resultaat van onderzoek is namelijk niet in beton gegoten.

Cookies instellen